donderdag 25 oktober 2012

DCD/Dyspraxie


Een kind met DCD/Dyspraxie.






DCD staat voor Developmental Coördination Disorder. Kinderen met DCD hebben problemen met de coordinatie van de fijne en de grove motoriek, zonder dat er sprake is  van een aantoonbare fysieke oorzaak.
Men spreekt van DCD wanneer een spierziekte of spasticiteit ten grondslag ligt van motorisch afwijkend gedrag.

Volgens de DSM IV is dyspraxie een stoornis in de ontwikkeling van de motorische vaardigheden ten gevolge van problemen met de verwerking van informatie. Deze stoornis kan niet worden toegeschreven aan medische aandoeningen of een verstandelijke beperking en daarnaast hebben de motorische moeilijkheden invloed op het dagelijkse leven. 

Een belangrijk kenmerk bij deze kinderen is dat ze moeite hebben met plannen. Het kortetermijngeheugen van kinderen met DCD/dyspraxie werkt niet goed waardoor deze kinderen problemen krijgen met automatiseren. Daarnaast is het voor een kind met DCD/dyspraxie ook moeilijk om informatie te ordenen. Doordat de informatie niet goed kan worden geordend ondervindt het kind problemen met de uitvoering van taken. Zowel bij de fijne als de grove motoriek komen deze problemen voor. Zo komt het voor dat een kind met DCD/dyspraxie vaak valt en niet goed kan sporten. Daarnaast is het handschrift van een kind met DCD/dyspraxie kenmerkend. Ze hebben bijvoorbeeld moeite met het schrijven op een lijn. 

DCD of dyspraxie is dus een coordinatieontwikkelingsstoornis. Enkele mogelijke kenmerken die kunnen voorkomen bij kinderen met DCD/dyspraxie zijn:
  • Duidelijke vertraging in het bereiken van de mijlpalen van de motorische ontwikkeling, zoals het zitten, kruipen, lopen
  • Een lage spierspanning;  slap en zwaar aanvoelen
  • Een grote bewegingsonrust; moeite met stilzitten, friemelen veel
  • Problemen binnen de grove en/of fijne motoriek, wat zich uit in het moeite hebben met ‘simpele’ vaardigheden zoals traplopen, veters strikken, tanden poetsen, met bestek eten
  • Lijkt altijd net wat trager, wordt sloom genoemdMotoriek oogt ‘houterig’
  • Is onhandig, laat dingen laten vallen of stoot dingen om
  • Stoot zichzelf en/of valt regelmatig
  • Slecht handschrift, moeite met knippen met een schaar
  • Slechte sportprestaties (gymles, spelen op het schoolplein en buiten)

Een kind met DCD/dyspraxie weet vaak dat het anders is. Veel fouten leiden tot weinig zelfvertrouwen en tot een heel laag zelfbeeld. Dit moet je als Remedial Teacher of als leerkracht natuurlijk proberen te voorkomen door rekening te houden met de problemen van het kind. Juist voor dit kind zijn succeservaringen belangrijk.

RTFrances helpt een kind met DCD/dyspraxie door kleine dingen binnen de instructie aan te passen.

  • Schriftelijke opdrachten op de computer/tablet laten verwerken.
  • Wanneer het wel echt noodzakelijk is om opdrachten schriftelijk te maken, laat ik deze maken op papier met die ver uit elkaar liggen of in een schrift met grote ruiten in plaats van kleine ruitjes. 
  • Toetsen of testjes neemt RTFrances mondeling af. Het gaat erom of de leerling de leerstof beheerst. Indien dit niet mogelijk is verspreid ik de opdrachten van de toets over meerdere RT-momenten.
  • Succeservaringen zijn belangrijk dus benader de leerling positief. Kleine complimentjes helpen de leerling met het opbouwen van zelfvertrouwen. 
  • Bij het lezen van een tekst laat RTFrances een afdekblad gebruiken. Dit maakt de tekst voor de leerling overzichtelijker. 
  • Door in te spelen op de meervoudige intelligentie van de leerling en gebruik te maken van zijn sterke kanten kun je voorkomen dat de leerling ongeconcentreerd werkt en juist wel geconcentreerd is. Het werken met uitdagende computerprogramma’s of een tablet werkt uitstekend, ook het werken met materialen is sterk aan te raden.
  • Een kind met dyspraxie heeft structuur nodig, RTFrances vertelt de leerling aan het begin van het RT-moment wat de leerling te wachten staat en wat we allemaal gaan doen. Ik wil zelf nog gaan uitproberen of het werken met picto’s helpt.
  • RTFrances leert het kind aan om met een opzoekboekje te werken, zowel voor spelling als voor rekenen. Dit opzoekboekje mag ook in de klas gebruikt worden. Het is een hulpmiddel voor het kind.

Ze willen als ze het kunnen, maar soms kunnen ze het niet
Ze zijn niet lui, maar zijn soms het gebruik of het plan vergeten!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten